Ondanks dat de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen geen wijzigingen aanbrengt in het contractrecht, zal de rol van de kwaliteitsborger in het bouwproces zeker privaatrechtelijke gevolgen hebben. In Vastgoedrecht 2015-4 is een artikel van Otillie Laan hierover gepubliceerd. Het artikel beschrijft – mede op basis van schakeljurisprudentie – achtereenvolgens de rollen van alle betrokken partijen. Daar waar een contractuele relatie bestaat tussen partijen bestaat (vergunninghouder – kwaliteitsborger), is ook sprake van een directe aansprakelijkheid bij wanprestatie. Echter ook het onvoldoende controleren van de kwaliteit van de kwaliteitsborger (KB) door de instrumentaanbieder (IA) kan naar de mening van Laan een onrechtmatige daad jegens de vergunninghouder zijn.
Het artikel eindigt met de conclusie dat de wetgever zich niet of onvoldoende van bewust is dat de introductie van de KB en de IA in het private speelveld wel eens nadelig kan uitpakken voor de opdrachtgever. De vraag is of deze conclusie terecht is. Niet alleen beoogde de wetgever geen wijzigingen in het contractrecht, uit het artikel valt ook af te leiden dat het probleem zich zal voordoen als partijen niets aanpassen in hun huidige contractuele afspraken.
De conclusie zou dan ook vooral een oproep moeten zijn aan opdrachtgevers om eens goed te kijken naar de voorwaarden waaronder ze nu opdrachten verstrekken. Niet de wetgever moet zich hiervan bewust zijn, de bouw zelf moet eens goed naar kijken de privaatrechtelijke gevolgen!